Een speeltuin met een rijke historie
Speeltuin het Paradijsje in Haarlem kent een fascinerende geschiedenis die teruggaat tot de 17e eeuw, toen het nog een hofje was: het Coomanshof. Het werd de “mercerie” of “cramersneringhe” genoemd naar het gilde van lokale kooplieden, dat al sinds 1407 bestond. Het hofje bestond uit een gildehuis en kleine huisjes rond een binnenplaats, en was bedoeld om onderdak te bieden aan behoeftige ouderen, weduwen en zieken.

Het werd later eigendom van Johan Enschedé, eigenaar van drukkerij Enschedé die het geld voor Nederland produceerde. Enschedé besloot de kleine huisjes af te breken en maakte van de tuin een uitbreiding van zijn statige woning aan de Zijlstraat, waarbij hij het gildehuis omvormde tot een tuinhuis. In zijn testament bepaalde hij echter dat de tuin altijd een speelplaats moest blijven, wat de basis legde voor de huidige speeltuin.
In 1950 begon Godfried Bomans zijn Teisterbantclub op de Grote Markt en kon hij dit gildehuis en de bijbehorende tuin huren als zomer sociëteit, dat hij “Het Paradijsje” doopte. In 1951 trok kunstenaar Anton Heyboer erin, samen met zijn vrouw Elsa, en later voegden ook beeldhouwer Piet van Heerden en diens vrouw zich bij hen. In de zomermaanden hing Heyboer lantaarns in de bomen van de boomgaard in de tuin en serveerde hij vis uit IJmuiden aan de leden van de Teisterbantclub. Als kunstenaar liet hij zich inspireren door de oude tegels op de muren en vloer van het gildehuis, en motieven van de vloertegels zijn terug te zien in zijn etsen uit deze periode.
In 1955 kocht de gemeente Haarlem het terrein en het historische gildehuis terug en restaureerde het in 1962. Sindsdien is het een speeltuin en atelier voor kunstenaars, toegankelijk via de poort aan de Witte Herenstraat.